Add parallel Print Page Options

120 Een bedevaartslied.

Toen ik in nood zat,
riep ik naar de Here
en Hij gaf mij antwoord.
Here,
neem mij in bescherming tegen de leugenaars!
Leugenaars,
wat denkt u van Hem te kunnen verwachten?
Pijlen van een scherpschutter
en brandend hout van de bremstruik.
Dat doet pijn.
Ik vind het zo erg
dat ik in een onbekend land moet verblijven
en moet wonen bij een ver en vreemd volk.
Ik woon al veel te lang tussen deze mensen
die zelfs vrede haten.
Zelf ben ik altijd op vrede uit,
maar als ik daarover spreek,
worden zij opstandig en willen zij vechten.

Psalm 120

Een pelgrimslied.[a]

Heer, toen ik bang was, riep ik U om hulp
en U heeft mij gered.
Heer, red mij van de mensen
die leugens over me rondvertellen.

Leugenaars, weten jullie wel
wat het gevolg zal zijn van jullie leugens?
De Heer zal jullie treffen met scherpe pijlen,
met gloeiende kolen!
Ik vind het vreselijk dat ik in een ver land moet wonen,
in het land van Mesech, bij het volk van Kedar.
Ik woon al veel te lang
bij mensen die de vrede haten.
Ik wil alleen maar vrede.
Maar ik kan met hen niet over vrede spreken.
Zij willen alleen maar strijd.

Footnotes

  1. Psalmen 120:1 De pelgrimsliederen werden onderweg gezongen door de mensen die op reis waren naar Jeruzalem voor één van de feesten van de Heer.

Psalm 120

A song of ascents.

I call on the Lord(A) in my distress,(B)
    and he answers me.
Save me, Lord,
    from lying lips(C)
    and from deceitful tongues.(D)

What will he do to you,
    and what more besides,
    you deceitful tongue?
He will punish you with a warrior’s sharp arrows,(E)
    with burning coals of the broom bush.

Woe to me that I dwell in Meshek,
    that I live among the tents of Kedar!(F)
Too long have I lived
    among those who hate peace.
I am for peace;
    but when I speak, they are for war.