Add parallel Print Page Options

God keurt zijn volk af

27 De Heer zegt: "Jeremia, jij bent mijn wachttoren. Jij moet opletten wat de mensen doen. Jij bent mijn keurmeester.[a] Jij moet het leven van de mensen bekijken en keuren. 28 Je zal het zien: ze zijn allemaal slechter dan slecht. Ze doen niet anders dan kwaadspreken. Ze zijn zo slecht als roestig koper, als roestig ijzer. Moordenaars zijn het. 29 Mijn blaasbalg is verbrand, zó heet heb Ik mijn vuur ermee opgestookt. Het lood verbrandt, maar hoe Ik mijn best ook doe, het lukt niet om in mijn smelt-oven het kwaad uit mijn volk weg te smelten.[b] Ze zijn door en door slecht. 30 Ik noem hen 'afgekeurd zilver', want Ik, de Heer, heb hen afgekeurd."

Read full chapter

Footnotes

  1. Jeremia 6:27 Een keurmeester keurt de kwaliteit ergens van.
  2. Jeremia 6:29 Lees ook Jesaja 48:10.

27 Jeremia, Ik heb u tot een keurmeester van metalen gemaakt, zodat u het erts—dat is mijn volk—kunt testen en de waarde ervan kunt bepalen. Luister naar wat het zegt en kijk wat het doet. 28 Zijn zij niet de grootste opstandelingen en loopt hun mond niet over van roddel? Zij zijn zo onverbeterlijk en waardeloos als koper en ijzer. 29 De blaasbalgen blazen zo hard mogelijk en het zuiverende vuur wordt heter, maar het kan hen nooit reinigen, want er is niets puurs in hen wat naar buiten kan worden gebracht. Hoe heet het vuur ook is, zij blijven hun slechte wegen bewandelen. 30 Ik noem hen ‘onzuiver, afgekeurd zilver’ omdat de Here hen heeft verworpen.

Read full chapter