Add parallel Print Page Options

Ezechiël moet de omsingeling van Jeruzalem uitbeelden

De Heer zei: "Mensenzoon, neem een tegel van gebakken klei. Leg hem voor je neer en teken daarop een stad. Dat is Jeruzalem. Laat zien dat de stad aangevallen wordt: zet aanvalstorens rond de stad, leg er een wal van aarde omheen, bouw er legerkampen omheen en zet aan alle kanten stormrammen neer. Zet dan een ijzeren bakplaat overeind tussen jou en de stad, als een ijzeren muur. Blijf strak naar de stad kijken. Daarmee beeld je uit dat je de stad aanvalt. En de stad zal aangevallen worden. Dit alles is een teken voor het volk Israël.

Ga dan op je linkerzij liggen. Op die zij leg Ik alle slechte dingen die het koninkrijk Israël heeft gedaan. Zolang je daar ligt, zal de schuld voor alle slechte dingen die zij hebben gedaan, op jou rusten. De bewoners van Israël hebben 390 jaar lang slechte dingen gedaan en zijn Mij al die tijd ongehoorzaam geweest. Daarom moet jij 390 dagen (13 maanden) op je linkerzij gaan liggen: voor elk jaar één dag. Zo neem jij de schuld op je voor wat het volk Israël heeft gedaan. Als die dagen om zijn, moet je op je rechterzij gaan liggen. Dan zal de schuld van het koninkrijk Juda op jou rusten. Je moet 40 dagen op je rechterzij gaan liggen: één dag voor elk jaar dat ze Mij ongehoorzaam zijn geweest.[a] Blijf al die tijd strak naar Jeruzalem kijken. Strek dreigend een blote arm naar de stad uit. Spreek tegen de stad de woorden die Ik je geef. En Ik zal ervoor zorgen dat je je niet van je ene zij op je andere zij kan draaien, alsof je met touwen bent vastgebonden. Dat zal duren totdat die dagen voorbij zijn.

Meng in een pot meel van tarwe, gerst, bonen, linzen, gierst en spelt.[b] Bak daar brood van. Zolang je op je zij ligt, dus 390 dagen lang, moet je van dat brood eten. 10 Per dag mag je er maar 20 sikkels (220 gram) van eten. Eet elke dag op hetzelfde tijdstip. 11 Ook moet je een afgepaste hoeveelheid water drinken: per dag 1/6 hin (0,6 liter) water. Drink elke dag op hetzelfde tijdstip. 12 Daarbij moet je een koek van gerstemeel eten. Laat de mensen toekijken terwijl je die bakt. Je moet hem bakken op een vuurtje van gedroogde mensenpoep.[c] 13 Want ook de Israëlieten zullen onrein brood eten wanneer ze bij de volken wonen waar Ik hen naartoe zal jagen."

14 Maar ik zei: "Nee Heer, dat kunt U mij niet aandoen! Ik heb me nooit onrein gemaakt! Nooit heb ik dieren gegeten die door wilde beesten waren gedood. Nooit heb ik vlees gegeten dat U heeft verboden." 15 Toen zei Hij tegen mij: "Goed, dan mag je koemest gebruiken voor het vuur waarop je de gerstekoeken bakt."

16 Toen zei Hij tegen mij: "Mensenzoon, Ik zal ervoor zorgen dat er geen eten meer naar Jeruzalem komt. Vol verdriet zullen ze brood eten in een afgemeten hoeveelheid. Vol verdriet zullen ze water drinken in een afgemeten hoeveelheid. 17 Ze zullen gebrek hebben aan water en brood. Door hun eigen schuld zullen ze langzaam sterven, diep geschokt over wat er is gebeurd."

Footnotes

  1. Ezechiël 4:6 390 jaar hiervóór was het volk Israël verdeeld geraakt in twee koninkrijken. De eerste koning van het koninkrijk Israël zette twee gouden kalveren neer in zijn rijk. De mensen moesten die voortaan aanbidden in plaats van God. Lees 1 Koningen 12. Het koninkrijk Juda heeft altijd minder slechte koningen gehad dan het koninkrijk Israël. Toch waren ook daar een heel aantal slechte koningen. En 40 jaar voordat God dit tegen Ezechiël zei was koning Josia de laatste goede koning van Juda. Lees 2 Koningen 23:21-25. Nu kreeg Ezechiël van God te horen dat Jeruzalem totaal verwoest zou worden. Het was inmiddels 390 jaar na de splitsing van Israël en 40 jaar na de laatste goede koning van Juda.
  2. Ezechiël 4:9 God liet hier zien wat er in Jeruzalem zou gaan gebeuren. Deze menging van granen stelde het soort brood voor dat in Jeruzalem gegeten zou worden als de stad omsingeld werd. Alles zou worden gegeten, ook de soorten graan die anders vooral als veevoer werden gebruikt.
  3. Ezechiël 4:12 God had gezegd dat een mens van bepaalde dingen 'onrein' werd. Bijvoorbeeld van het aanraken van dode dieren, van het eten van 'onreine' dieren, van het aanraken van een dode, van bepaalde ziekten. Hierover is te lezen in het bijbelboek LEVITICUS, onder andere in Leviticus 5:2 en 3, Leviticus 11, Leviticus 12:2, Leviticus 15:3. Ook poep was onrein. Door brood te bakken op een vuur dat gestookt werd van poep, zou ook het brood onrein worden. Omdat Ezechiël God werkelijk wilde dienen, vond hij het verschrikkelijk om onrein te worden.